In boeken, documentaires en ook in films is een opvallende stroom egodocumenten van de generatie kinderen uit de jaren zestig over ouderschap en opvoeding op gang gekomen. Mijn Amerikaanse zus en ik zijn allebei ook in die tijd opgegroeid. Ze is even ‘over’ en tijdens de koffie halen we jeugdherinneringen op. “Het waren hippies, hoor! Dat had je toen!” doet mijn 97-jarige moeder een duit in het zakje. We zijn al pratende aangekomen bij het hoofdstuk over mijn buurmeisje Angelique, waarmee ik als kleuter veel speelde.
Ongekende vrijheid bij ‘hippiepapa’ en ‘hippiemama’
Háár ouders sliepen uít in het weekend, een fenomeen dat onze ouders onbekend was. Op bezoek bij Angelique genoten wij, kinderen, die ochtenden een ongekende vrijheid. Alles mocht, zolang we de ‘hippiepapa’ en de ‘hippiemama’ maar lieten slapen. “De portemonnee ligt op de trap”, klonk een slaperige stem vanonder de dekens toen we om snoep vroegen. Met felgekleurde lippen en zwaar opgemaakte ogen kwamen we een uur later thuis; de make-up spullen bij de drogist waren nóg aantrekkelijker dan de potten met snoepjes. Bij het zien van onze gezichten sprongen de hippies hysterisch hun bed uit!
Films over alternatieve jeugd-ervaringen
Ook tijdens mijn middelbare schooljaren en later in de woongroepen van de jaren zeventig kwam ik vaak kinderen tegen die zogezegd ‘alternatief’ werden opgevoed. En altijd vroeg ik me af: “Hoe zullen zíj later op hun jeugd terugkijken?” Die vraag wordt nu beantwoord in een aantal films die een goed beeld geven van alle denkbare gezinsomstandigheden.
Aangrijpende film over droom en werkelijkheid
In The Glass Castle van regisseur Destin Daniel Cretton blikt New York Magazine-journaliste Jeanette Walls terug op haar jeugd. De film, net in Nederland in première gegaan, is gebaseerd op het gelijknamige boek dat ze schreef over haar jeugd. Dat was geen probleemloze, zonnige periode. De ouders van Jeanette (Brie Larson) zwerven met hun vier kinderen door West-Amerika. Haar excentrieke, kunstzinnige moeder (Naomi Watts) en haar getraumatiseerde, alcoholische vader (Woody Harrelson) zijn niet in staat om naar behoren voor hun vier kinderen te zorgen.
Jammer van sentimentele einde
De vader doet alsof hij kiest voor een leven in vrijheid maar al snel wordt duidelijk dat het hier geen keuze betreft maar onmacht. Deze ouders zijn eenvoudigweg niet in staat om aan de maatschappij deel te nemen. Alle dagdromen over het bouwen van een glazen huis ten spijt, groeien de kinderen op in diepe armoede en weten zich met grote inspanning aan hun achtergrond te ontworstelen. De film is aangrijpend, de acteurs spelen overtuigend. Jammer dat een dosis totaal onbegrijpelijk vals sentiment de film aan het einde zo bederft. Na een gezinsleven vol verlies, verdriet en trauma is het ‘happy end’ onlogisch en zeer onwaarschijnlijk. The Glass Castle, VS, 2017, regie Destin Daniel Cretton
Kinderen als onderdeel van performance act
The Family Fang, naar een boek van Kevin Wilson kwam al eerder voorbij in de filmbesprekingen maar mag in dit rijtje niet ontbreken. Vader Caleb (Christopher Walken) en moeder Camille (Maryann Plunkett) zijn spraakmakende, hevig provocerende, performancekunstenaars in de woelige jaren zeventig. Ze gebruiken hun twee kinderen, Child A en Child B, om reacties bij omstanders uit te lokken. Zo laten ze dochter Annie (Nicole Kidman) hysterisch hard huilen bij Santa Claus op schoot en zoon Baxter (Jason Bateman) een nepbankoverval uitvoeren. In beide gevallen worden de geschokte reacties van de omstanders gefilmd en vervolgens als Kunst gepresenteerd.
Licht verknipte volwassenen
De kinderen groeien uit tot licht verknipte volwassenen. En dat verbaast niet! De volwassen Annie is een mislukte actrice met een alcoholprobleem en Baxter een schrijver met een writersblock. Als hun ouders verdwijnen en hun auto, besmeurd met bloed wordt teruggevonden, denken Annie en Baxter dat er sprake is van de zoveelste bizarre performance act van hun ouders.
Het onderwerp is intrigerend, de acteurs spelen overtuigend maar de emoties blijven, helaas, aan de oppervlakte. Daardoor is het moeilijk om werkelijk mee te leven met Child A en B.
The Family Fang, VS, 2015, regie Jason Bateman
Ware held stelt eigen ouderschap ter discussie
Van de drie films over disfunctionele gezinnen is Captain Fantastic absoluut de beste.
Vader Ben (Viggo Mortensen) heeft zich teruggetrokken in de Amerikaanse bossen met zijn zes kinderen. Deze kinderen spelen hun rollen verbazingwekkend goed. Vader Ben heeft zich afgekeerd van de kapitalistische, fascistische buitenwereld en geeft zijn kinderen een strenge lichamelijke en intellectuele opvoeding. Gezamenlijk houden ze het zelfvoorzienende huishouden draaiende.
De bewoonde wereld in
Als Moeder Leslie, die al enige tijd is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, een einde aan haar leven maakt, besluit het gezin om de bewoonde wereld in te trekken. Naast het bijwonen van de begrafenis willen ze de laatste wens van hun moeder eerbiedigen; zij wilde geen christelijke begrafenis maar een boeddhistische crematie.
Prachtige film
Onderweg doen de leden van het gezin, precies zoals dat hoort in een roadmovie, nieuwe inzichten op. Vooral de twee oudste jongens, Bodevan (George MacKay) en Rellian (Nicholas Hamilton) komen in opstand tegen hun vader. Vader Ben is bereid om zijn eigen gedrag ter discussie te stellen en past zijn ambities aan. Dat maakt de man tot een ware held en deze prachtige film over alternatief ouderschap enorm ontroerend.
Captain Fantastic, VS, 2016, regie Matt Ross
Bereidheid om eigen ouderschap kritisch te bekijken
In de jaren zestig en zeventig werd het (een goede) gewoonte om vragen te stellen bij de gebruikelijke gang van zaken. Gezagsverhoudingen, consumptie, maar zeker ook opvoeding en ouderschap werden opnieuw bekeken en beoordeeld. Of dat zonder schade plaatsvond, was afhankelijk van de bereidheid van de opvoeders om hun eigen handelen kritisch te bekijken. En dat lijkt mij, eerlijk gezegd, van alle tijden.
Recente reacties