Liefdevol aait hij bij ons afscheid zacht over het fietszadel van de rode Raleigh die vlak voor het café in het zicht en goed op slot staat. “Het is de fiets van mijn vader”, legt mijn oud-collega uit. Er staan wel drie andere tweewielers in de schuur maar hij gaat echt geen afscheid van deze eenvoudige herenfiets nemen. Voor onze afspraak heeft hij hem zelfs schoongemaakt en nu glanst het frame alsof het nieuw is.
Ik fiets op zijn emotie mee en ben blij dat ik net mijn exemplaar, ook geërfd van mijn vader, voor een stevig bedrag laat opknappen. Doordat papa in zijn laatste jaren slecht ter been raakte, vond hij een damesfiets prettiger. In de winkel oogst mijn erfenis de nodige bewondering. “O, deze fiets is zéker dertig jaar oud,” bekijkt de reparateur vanaf een afstandje, of hij een T-Fordje uit het begin van de vorige eeuw krijgt aangeboden. “Hij heeft zelfs een dé-rái-lleur!” zegt hij nadrukkelijk. Mooi Frans woord, doet denken aan de Tour-de-France, maar mij zegt het niets.
Naar de filistijnen
Het blijkt in lekentaal uitgelegd een buitenboordversnelling te betekenen, die tegenwoordig niet meer voorkomt naast de binnenversnelling, die mijn vaders fiets ook blijkt te hebben. Voor mij als niet technisch onderlegd waren de hendels aan mijn stuur te ingewikkeld. Krakend en knarsetandend altijd het gevoel gehad dat ik in de verkeerde versnelling de brug nam. Waarschijnlijk heb ik de radertjes door verkeerd handelen zelf naar de filistijnen geholpen.
Van het geld voor de reparatie kwam een redelijke tweedehandse in zicht, maar dat kan ik mijn vader zaliger niet aandoen.
Bovenop de aktentas
Met mooi weer stond ik als kind vaak op hem te wachten op de grens van de stad en de buitenwijk waar wij woonden. Samen met de andere mannen kwam hij altijd rond een uur of zes uit het centrum fietsen. Met een hand tilde hij mij dan bovenop de aktentas onder de snelbinders en zo reed ik met mijn armen om zijn lichaam geklemd het laatste stukje mee. Of we gingen als de avond lengden, samen -ik op mijn groene meisjesfiets- nog voor een rondje door het Amsterdamse Bos. Niets spannender voor een 9-jarige dan in de schemering en de afkoelende lucht over grindpaden te trappen, wijzend op de konijntjes langs de weg. Fietsen was, zolang als zijn benen hem konden dragen, mijn vaders lust en leven.
Lopend haal ik de fiets na een paar dagen weer op. Eindelijk snap ik hoe ik moet schakelen en warempel, ik kan nu 3×7 keer zo gemakkelijk de helling op. De Multicycle van mijn vader kan weer jaren mee. En de herinneringen ook.
Oh, Stella, wat een prachtig verhaal over vaders’ fiets. Zie het zó voor me!