Elk jaar komt er een nieuwe film van Woody Allen uit. De allernieuwste, ‘Café Society’, is nu in de bioscopen te zien. De film duurt duurt 96 minuten maar Meerdanvijftiger Karin en ik, Allen-fans van het eerste uur, hadden niet geprotesteerd als deze film nóg drie uur langer was doorgegaan. Toegegeven; we hadden geen beter moment kunnen uitzoeken om naar welke film dan ook te gaan. Buiten is het 36 graden, binnen staat de airco aan. Maar ook zonder die omstandigheden is het Allen in zijn 47ste (!) film opnieuw gelukt een wereld op te roepen die niet snel verveelt.

Café Society dromerig paradijs

Café Society speelt zich grotendeels af in het Hollywood van de jaren dertig. Het is door cameraman Vittorio Storaro, drievoudig Oscarwinnaar, omgetoverd tot een dromerig paradijs voor filmsterren in technicolor kleuren. Bobby Dorfman, bijzonder goed gespeeld door Jesse Eisenberg, de jongste zoon van een joods gezin uit New York, gaat bij zijn Oom Phil (Steve Carrell) in Hollywood werken. Oom Phil is een belangrijk man in de high society van Hollywood. Bobby Dorfman wordt verliefd, niet op een filmster maar op Oom Phil’s secretaresse Vonnie (Kirsten Stewart). Later ontdekt hij dat zij een liefdesrelatie heeft met Oom Phil.

Ongelukkige liefde en jazz

Verslagen vertrekt Bobby naar New York om daar succesvol partner te worden in de nachtclub van zijn broer. De aanwezigheid van een nachtclub komt goed uit. Het geeft Allen, die een groot liefhebber van jazz-muziek is, de kans een belangrijke rol te reserveren voor deze muziek. Bobby Dorfman is overduidelijk het ‘alter ego’ van Woody Allen, compleet met uitgebreide filosofische verhalen en ongelukkige liefdes. Dat verzoent mij in hoge mate met diens afwezigheid in de film, want ik ben vooral dol op de films waarin Woody Allen zelf meespeelt. De voice-over, gelezen door de meester zelf, is een heerlijke tekst. De absurditeit en de niet-bestaande zin van het leven komen daarin uiteraard én uitgebreid,aan de orde. Jaren later komen Vonnie en Bobby elkaar weer tegen, maar de kans op een gezamenlijke toekomst is dan voorbij.

Napraten in stijl Woody Allen

Toen het Filmmuseum in 2012 naar de nieuwe locatie aan het Amsterdamse IJ verhuisde, hebben Karen en ik flink gemopperd. We waren gehecht aan de oude stek. Maar eerlijk is eerlijk, dit is een prachtig gebouw op een schitterende locatie, met veel meer faciliteiten en mogelijkheden voor activiteiten dan het oude, statige pand in het Vondelpark. Op het terras praten we samen nog uitgebreid na -ook dàt delen we met Woody Allen- na over de film en zijn maker.

Woody is onderdeel van leven

De films van Woody Allen zijn een vast onderdeel van ons leven geworden. Niet verwonderlijk want in 1966 maakte hij zijn eerste film en niet lang daarna werden wij vaste bioscoopbezoekers. Beiden zijn we erg gaan hechten aan de Amerikaanse, intellectuele quasi-nonchalante verteltoon die hij hanteert. En aan het beeld dat hij neerzet van de hypochondrische neuroot, die doorgaans autobiografisch trekken vertoont.

Enige regisseur die strip kreeg

woody comic
bron: Wikimedia/http://www.comicartfans.com

Allebei herinneren we ons ook nog het ‘ Woody Allen’-stripje dat in de jaren zeventig, ‘onze jeugd’, iin de Volkskrant verscheen. Naar ons weten is geen andere regisseur ooit gepromoveerd tot stripfiguur.
Karin vertelt over de documentaire ‘Wild Man Blues.’ (1997), waarin Allen, die zelf een goed klarinettist is, gevolgd wordt tijdens een tournee door Europa met zijn ‘Woody Allens New Orleans Jazz Band ‘. Tijdens deze tour wordt hij begeleid door zijn zuster én door zijn derde vrouw, Soon Yi Previn. Bij terugkomst brengt hij een bezoek aan zijn ouders. De vader van Allen vraagt zich af: ‘Zou je niet meer verdiend hebben als apotheker?’ Zijn moeder verwijt hem dat hij zijn tapdanslessen niet heeft volgehouden: “Je kon nooit iets volhouden.” Ik neem me voor deze documentaire binnenkort te gaan bekijken.

Verheugen op tv-serie!

Zelf heb ik net gelezen dat Allen een tv-serie heeft gemaakt voor Amazon, genaamd ‘Crisis in Six Scenes’, die vanaf eind september 2016 te zien is. Alweer iets om ons op te verheugen.
Uitkijkend over het IJ, napratend en mijmerend, herkennen we in de film ook het volgende Middeleeuwse gedicht:
“Het waren twee koninghs kindren,
Sy hadden malkander soo lief:
Sy konden by malkander niet komen,
Het water was veel te diep.”
En dan is het de hoogste tijd om huiswaarts te keren…

Openingsfoto: Woody Allen treedt met zijn band op in Barcelona (2007). Foto: Evan Bench/Flickr.com