Tegel eruit, groen erin deel 4
De natuur begint in je achtertuin, met die boodschap wil de Vereniging Natuurmonumenten bereiken dat we breken met de trend het lapje grond bij ons huis te betegelen. Met een ‘tegel eruit, groen erin’ wordt je tuin of zelfs je straat aangenamer voor mens en natuur en bovendien veel mooier! Maar ja, als die tegel er dan uit is, wát zet je er dan in? Wiette van Klingeren doet niets liever dan tuinieren én maakt van de wereld graag een betere plaats. De komende weken voorziet ze ons van tips. Zo gingen er al tegels uit voor de Vlinderstruik, de Stokroos, de Rode Valeriaan, Geitenbaard en Prachtige Papavers vooraf. Vandaag maken we ruimte voor ‘beukenblokken.’
Ooit moest ik, vanwege mijn werk, verhuizen. Met pijn in mijn hart nam ik afscheid van het geliefde en vertroetelde achtertuintje waar ik elk plantje kende. De tuin bij mijn nieuwe huis was de naam eigenlijk niet waard. Een klein betegeld, vochtig plaatsje waar de zon zich zelden liet zien. Tuinieren is voor mij van levensbelang -ook toen al- en dus verdiepte ik me in de wereld van de schaduwplanten. En zoals dat zo vaak gaat, waar je niet om gevraagd heb, kan toch heel leuk zijn!
Want véél meer planten dan gedacht waren bereid hun best te doen. Met klimop langs de schuttingen, penningkruid tussen de tegels en de borders gevuld met verschillende varens, Akelei en Zeeuws Knoopje, en met een hoofdrol voor de prachtige Geitenbaard, werd het treurige plaatsje één van mijn mooiste tuinen ooit!
Groen erin, wát dan?
Schaduwplanten zijn meestal niet erg opvallend van kleur. Hun schoonheid ontlenen ze dikwijls aan hun mooie blad. Wees dus blij met een sombere plek in je tuin, want hier kun je een Geitenbaard neerzetten. De plant heeft wel wat ruimte nodig, dus verwijder een tegeltje of vier. Ook nu weer zoveel mogelijk scherpzand uitscheppen en vervangen door potgrond of zwarte aarde.
Enorme groeikracht
De Geitenbaard- ofwel de Aruncus Dioicus- behoort tot de ‘vaste planten’. Vaste planten trekken zich in de winter terug in de grond. “Die zien we nooit meer terug!”, is dan een logische gedachte. Maar vroeg in het voorjaar komen de vaste planten weer tevoorschijn tussen het beschermende laagje bladafval. Vaak groeien ze in korte tijd uit tot verbazingwekkend hoge planten. Dat geldt zeker voor de Geitenbaard, die over een enorme groeikracht beschikt.
In maart deed het piepkleine plantje in de border -zenuwachtig als ik was over een snel om zich heen grijpend virus- mij nog denken aan plots opduikend corona. Nu, ruim drie maanden verder, is de Aruncus Dioicus al twee meter hoog en anderhalve meter breed. Hij bloeit met geelwitte, twintig centimeter lange pluimen, die doen denken aan de sik van een geit. De plant bloeit van juni tot half augustus maar ontleent zijn sierwaarde vooral aan de enorme overvloed van varenachtig, gezaagd blad aan stevige opgaande stengels.
Groen blijven, hóe dan?
De Geitenbaard houdt van schaduw én van vochtige grond. Als het langere tijd droog is, moet je dus wel even te hulp komen met een emmertje water. Als de plant teveel ruimte gaat innemen en je er bijvoorbeeld met je fiets niet meer langs kunt, moet je ingrijpen en de plant met plantensteunen op zijn plek terugduwen. Na de bloei breng je de plant af en toe in model door wat bladeren te verwijderen. Als het blad niet meer mooi is knip je het -als het niet vriest- eenvoudigweg bij de grond af. Laat tijdens de wintermaanden wat bladafval op de aarde liggen om de plant te beschermen.
Volgend jaar geniet je dan weer volop van deze indrukwekkende groeier. Benieuwd of onze lezers ook hun hart aan Geitenbaard verliezen!
Meer lezen over tuinieren op Meerdanvijftig.nl, klik dan hier.
Recente reacties