Ik schrijf in de app naar mijn dochter, die deze week net bij ons langs is geweest over de mogelijkheid dat we nog iets afspreken. ‘Dan zien we elkaar wel heel veel, deze week,” schrijf ik. Want ik ken mijn plaats als ouder. Kinderen moet je vrijlaten. Even later krijg ik een ontroerend appje terug: “Er kunnen niet te veel papa- en mamadagen zijn.” Ik koester me in de warmte van de familieband. Je weet nooit wanneer het leven van mijn drie kinderen een wending neemt die ons van elkaar verwijdert.

Eindeloos ouderschap

familiebanden

Eindeloos Ouderschap, als zorgen voor je kind te ver gaat.

Volgens de schrijvers van ‘Eindeloos ouderschap’, Anneke Groen en Herman Vuijsje moet ik eerder bang zijn voor het tegendeel. Kinderen, die eindeloos aan hun ouders blijven hangen. Die het vanzelfsprekend vinden dat vader klaarstaat om in hun huis te klussen en moeder op het kleinkind past. En als er sprake is van welvaart, dan deel je die toch met je kinderen?

Volwassen zoon (40) rekent nog op schenking

Die vanzelfsprekendheid gaat soms -te- ver. Zo hoorde ik van een volwassen zoon, inmiddels de 40 gepasseerd, die vond dat hij ook na de dood van een van zijn ouders nog wel om voortzetting van een maandelijkse belastingvrije schenking kon vragen. Terwijl de fiscus met de successierechten een aardig gat zou slaan in het inkomen van zijn moeder, de weduwe. Let wel, de zoon had ook al jarenlang een goed betaalde baan.

We zien kinderen vaker dan wij onze ouders

‘Is het leven van onze kinderen en van ons met elkaar vervlochten?’, vraag ik me af met een blik in de spiegel. Ja, best wel. Wij zien ze veel vaker dan wij onze ouders als twintigers en dertigers. De band werd met onze ouders pas hechter toen we zelf kinderen kregen. En de schade uit onze jeugd hebben we later ingehaald als mantelzorgers. Dat we met de hele familie ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijksfeest van onze ouders een paar dagen weg gingen vond ik heel bijzonder. Inmiddels zijn we met onze 3 kinderen en partners al een aantal keren samen op vakantie geweest. En driegeneratie-tripjes  zijn inmiddels in mijn kennissenkring meer regel dan uitzondering.

Onze familieband is nog niet op de proef gesteld

We passen graag om de twee weken op ons kleinkind en als er gesjouwd moet worden, steekt tegenwoordig mijn zoon een handje toe.  “Ik wil niet door jou verzorgd worden, als ik later oud ben,” grap ik wel tegen mijn kinderen als ik vind dat ze ergens te streng in zijn. Waarop de plagende reactie is, dat mijn rolstoel straks misschien wel spontaan van de rem schiet bovenaan een helling. Ons geluk is -afkloppen!- dat onze familieband over en weer (nog) niet zo op de proef is gesteld.

Het gaat pas mis als er te voor komt te staan

Tussen ouders en kinderen moet het van twee kanten komen, zoals in elke relatie. Het gaat pas mis als er te uit naam van die familieband voor komt te staan. Maar met -eindeloos- voor elkaar zorgen is niets mis. Als je van iemand houdt, dan doe je dat immers uit liefde.