Marlies Mielekamp schrijft naast haar bijdragen aan Meerdanvijftig ook boeken. Zo verscheen van haar Kazernekind’ over de geschiedenis van een Moluks gezin in Nederland. Nu is ze begonnen aan een boek over haar eigen familiegeschiedenis. Ze houdt ons regelmatig op de hoogte van haar vorderingen. Deze week kan ze eindelijk twee hoofdstukken opsturen!

Na twee hoofdstukken vordert derde ook al

Eindelijk heb ik me afgelopen maanden echt aan het schrijven gezet. Eerst met de verplichting elke dag minstens 200 woorden te schrijven, maar het werden er allengs steeds meer. De eerste twee hoofdstukken zijn nu klaar en met het derde hoofdstuk schiet het ook op. Ik merk dat ik moet stoppen met schrijven als ik in gedachten weet hoe ik de volgende dag verder wil gaan. Zo kan ik de dag erop zonder nadenken weer aan de slag.

Ik weet van mezelf dat ik soms blinde vlekken heb voor wat ik heb geschreven. Daarom heb ik collega Simone Korkus gevraagd om mee te lezen. Eind januari stuur ik haar de eerste hoofdstukken.

Neef met ijzeren geheugen

Mijn interviews over de eerste tien jaar van het boek heb ik inmiddels allemaal met de Australische familie gevoerd. Jammer genoeg is de moeder van het gezin overleden en de kinderen waren in 1960 zes, vier, drie en anderhalf jaar oud, dus van de jaren tussen 1950 en 1960 herinneren ze zich niet veel. Gelukkig was er een oudere neef die in dezelfde stad als de geëmigreerde familie woonde en die kon me nog wel het een en ander vertellen.

Hier begon het allemaal: twee gezinnen die bij Marlies’ opa en oma inwoonden aan de Kerkallee in Velp.

Voor de jaren van 1960-1970 heb ik nu een nicht en neef via FaceTime geinterviewd. Vooral mijn neef Bill, vroeger Wim, blijkt een ijzeren geheugen te hebben. Hij stuurde me na het interview nog negen geschreven kantjes vol anekdotes uit de eerste tijd in Australië. Zo fijn toen ik dat allemaal las!

Moeizame research

Ook merkte ik weer hoe moeilijk het in coronatijd is om aan gegevens uit archieven te komen. Zo wilde ik graag weten wat een sergeant in 1950 verdiende. Daarover staat een boek in het archief van defensie in Soest. Nadat ik een afspraak had gemaakt, werd de lockdown afgekondigd en kon ik er niet meer terecht. In een persoonlijke mail vroeg ik toen aan een medewerker of hij de betreffende pagina voor me kon scannen en naar me te mailen. Maar nee, dat kon niet…. Nu moet ik voor zo’n klein gegeven wachten tot het archief weer open gaat en ik het zelf kan opzoeken. Zoals ik al eerder schreef: het staat in schril contrast met gegevens die ik in Australië opvroeg, die waren er vaak binnen twee weken!

Opvangkamp Bonegilla was voor Marlies’ tante Mien en Oom Wielie de eerste kennismaking met Australië. Foto: Flickr.com/Brian Yap

Ondertussen groeit mijn stapel research gestaag. Want behalve interviews heb ik ook verschillende boeken besteld over emigratie naar Australië en over Nederland in de jaren ’50. Vaak lukt me dat via boekwinkeltjes.nl. Daarnaast heb ik een stapeltje met non-fictieboeken waarin ik af en toe lees om  te zien hoe andere schrijvers familieverhalen schrijven en daar inspiratie uit te putten..

Huisje huren om te schrijven

Toen ik mijn vorige boek Kazernekind schreef heb ik vier weken een goedkoop appartement in Portugal gehuurd. Met mijn research in de koffer ben ik daar toen in mijn eentje drie weken gaan schrijven. De laatste week kwam mijn man en vierden we vakantie. Het lukte me toen vier hoofdstukken te schrijven terwijl ik thuis één hoofdstuk per maand schreef. Als ik mijn research tot het jaar 2000 klaar heb, is het misschien een goed idee weer voor twee of drie weken een huisje te huren waar ik enkel hoef te schrijven en verder niet afgeleid wordt. Dit keer zal dat vermoedelijk gewoon in Nederland zijn.

Dit is het vierde verhaal dat Marlies schreef over het schrijven van haar familiegeschiedenis. Eerder verschenen: Lees mee met het schrijven van familiegeschiedenis, Australië reageert vlotter dan Nederland en Ga gewoon schrijven!