A-j plat könt proat’n mo-j ‘t neet loat’n

Een tegeltjeswijsheid uit Twente, mijn geboortestreek. Ik kan alleen niet ‘plat proat’n’. Mijn ouders spraken Twents met elkaar en Nederlands met mijn zussen en mij. Het Twents biedt geen geheimen voor mij, tenminste niet als het om begrijpen gaat maar spreken lukt het niet in mijn moedertaal. Wel in mijn hoofd maar hardop heb ik nog nooit gedaan, een enkele uitzondering daargelaten zoals wanneer ik het fenomeen ‘brommers kiek’n’ uit moet leggen. Dan blijft het beperkt tot dat ene begrip en de rest gaat in het Nederlands.

Liever Engels of Frans dan ‘plat’

Algemeen Beschaafd Nederlands was belangrijker dan het dialect leren. Met ABN kon je verder komen, studeren, je overal in het land verstaanbaar maken. Ik vond het toen vanzelfsprekend, vond kinderen die beter dialect dan Nederlands konden spreken ouderwets, om niet te zeggen ‘achtergebleven’. Ik leerde liever Engels, Duits en Frans dan ‘plat’. Nu ik ouder ben, vind ik het eigenlijk jammer dat ik geen dialect spreek.

Met Twents kun je ook in Duitsland terecht

Het Twents heeft prachtige woorden en uitdrukkingen waarvoor niet echt een Nederlands equivalent is, zoals dat ‘brommers kiek’n’. Je hebt een hele zin (of meer) nodig om dit in het Nederlands te zeggen. Een ander voordeel van het Twentse dialect is dat je er mee terecht kunt in het hele Saksische taalgebied, in Nederland en in Duitsland.

Waarom niet helemaal op Engels over

Internationale Dag van de Moedertaal (21 februari) staat vandaag in het teken van taalkundige diversiteit en meertaligheid. Voor de Unesco zijn talen het instrument om het culturele erfgoed in ere te houden. Ik ken Nederlandse studenten die hun studie in Nederland in het Engels volgen en zich afvragen waarom we niet helemaal op het Engels overstappen. Op die leeftijd dacht ik er min of meer hetzelfde over, maar wijsheid komt met de jaren.

De rijkdom van een tweede taal

Ik zie nu de waarde van ieders eigen taal. De mogelijkheid om je uit te drukken in de taal van je jeugd, van je geboortegrond, van je moeder (en vader). Natuurlijk is het noodzakelijk dat je, in Nederland, het Nederlands goed beheerst. Dat is een vereiste om mee te kunnen doen in onze maatschappij. Maar de rijkdom van die tweede taal, een dialect of ‘echte’ taal, is een prachtig extraatje.

moedertaal
Midwinterhoorn blazen

Vlöggl’n en paasvuren in coulissenlandschap

Voor mij is mijn moedertaal, het Twents, verbonden met de Twentse gebruiken zoals het vlöggl’n op Eerste Paasdag in Ootmarsum, de paasvuren, het midwinterhoornblazen, school- en volksfeesten en dauwtrappen op Hemelvaartsdag. Het culturele erfgoed. Maar ook met het Twentse ‘los hoes’, de watermolens, de Dinkel en de Regge en het coulissenlandschap.

Gladjakkers….wereldberoemd in Twente…

Ik geniet van de hilarische video’s van de Gladjakkers, twee Twentse jongens die taalcursussen geven of een sprookje op zijn Twents vertellen. Heerlijk om cabaretier Jeffrey Spalburg te horen spreken over zijn Surinaamse en Twentse roots en hem met Twentse tongval Hengelo-o-o te horen zingen. En op nummer één staat bij mij Herman Finkers, met zijn droge humor, die nog mooier tot zijn recht komt in het Twents, dan in het Nederlands.

Altijd Tukker ook zonder moedertaal

Ieder jaar rond kerst kijk ik het filmpje Kroamschudd’n in Mariaparochie. Elke keer weer genieten. Ik ben ook groot fan van Daniël Lohues, die prachtig in het Drentse dialect zingt. Net als het Twents een Saksisch dialect. Stiekem vind ik het jammer dat Lohues geen Tukker is. Als ik meezing met zijn lied Beste Koningin vervang ik Drenthe altijd door Twente: ‘loat ’t dan Twente wezen, ons mooie Twente wezen’, de plek waar het platteland echt platteland blijven mag. Want eens een Tukker, altijd een Tukker, ondanks dat ik de taal van mijn moeder niet helemaal machtig ben.