Ik graai in de speelgoedkist van mijn kleinzoon naar houten spoorbaandelen. Hè, waarom lukt het niet om een ovale baan te maken? Ik knoei wat met de bochten, totdat ik door heb dat het een 8 moet zijn onder een brug door. “Yes, oma kan het!” zeg ik trots tegen mijn kleinzoon van anderhalf die meteen met zijn treintje komt aanzetten. De nieuwe SIRE-campagne ‘Laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn’ gaat aan ons voorbij. Want de dreumes mag klimmen wat hij wil op stoelen, banken, trappen, zij het onder wakend oog. Hij heeft een voorkeur voor ballen, auto’s en spullen die je in- en uit elkaar kan halen. En een oma, die van jongsaf aan spelletje voor jongens leuk heeft gevonden.

Jongens moeten jongens zijn maar wel genderneutraal

Als meerdanvijftiger vond ik het een verwarrende week voor het menselijk geslacht. Want terwijl de SIRE-campagne aftrapte, maakten diverse instanties duidelijk dat ze voortaan geen onderscheid meer maken tussen mannen en vrouwen, dames en heren. En dan hebben we al de introductie gehad van genderneutrale toiletten. Geconfronteerd met de keuzemogelijkheid heb ik mezelf betrapt dat ik dan toch voor het conservatieve damestoilet ga. Hoewel ik moet bekennen: laatst bij de Efteling was de rij daarvoor zo lang, dat ik stiekem de herenwc heb gekozen. Verrassend schoon, trouwens. Want ook daar heb ik een vooroordeel over.

Mijn zoon mag een tutu aan

Er valt dus nog veel aan me te verbeteren. Moet ook eerlijk bekennen dat ik als moeder mijn voornemen om dochters en zoon toen nog sekse- tegenwoordig genderneutraal op te voeden heb laten varen. ‘Als mijn zoon een tutu aan wil, dan mág hij. Lipstick, nagellak, oké. En mijn dochters mogen natúúrlijk altijd een broek aan,’ had ik me voorgenomen. Maar ik kreeg dochters die het leuk vonden om een rok te dragen (“Trek je nu al weer een broek aan, wat stom!” zei er een in de puberteit tegen me) en mijn zoon gebruikte de kartonnen voorleesboekjes het liefst omgekeerd als tunnel. Zijn eerste woord was niet papa of mama maar ‘áutoooo!’ We hebben ze maar gewoon zichzelf laten zijn.

Zo’n dame voel ik me niet

Ik heb er niets op tegen voortaan als ‘beste reiziger’ of ‘lieve Amsterdammer’ te worden toegesproken, daar niet van. Want zo’n dame voel ik me niet. Maar voordat we het idee krijgen dat de wereld vooral wordt bewoond door interseksuelen, transseksuelen, homo’s en lesbiennes; ze vormen een minderheid. In het Parool van dit weekeinde betreurt de voorzitter van de Gaypride het gebrek aan sponsoren. Omdat ze niet staan te trappelen geld te steken in 7 procent van de bevolking. Da’s jammer, want aan de Amsterdamse grachten zal het ook zwart zien van de heteroseksuelen. Ik hoop dat het komende zaterdag weer het feest van vrijheid, blijheid zal zijn. Want het is toch leuk, dat we ons in dit land over dit soort dingen druk kunnen maken. Maar als het koud wordt, trek ik echt niet het vest aan dat mijn dochter me zo móederlijk vindt staan.