Het is gestart met WPO, Wetenschappelijk Peuter Onderzoek, van mijn kleinzoon naar de wet van de zwaartekracht. ‘Als ik dit speelgoed, deze lepel, het hele bord naar beneden laat vallen, wat gebeurt er dan?” Nu zijn we via de fase ‘Als iemand weggaat, is hij dan voorgoed uit zicht verdwenen (wèèhhhh) of komt hij soms ook weer terug, kiekeboe (hahahaha op zijn baby’s aanstekelijk), aangeland bij het ontdekken van de eigen macht. ‘Hoe vaak raap jij mijn speen op als ik hem met een grote boog wegspuw?’  Dit is het startsein: het opvoeden begint nú.

Midden in een druk leven, wordt Stella Ruisch voor het eerst oma. Hoe gaat een vrouw  die na bijna 30 jaar opvoeden en verzorgen, net weer geniet van een vrij bestaan daarmee om? Deze aflevering verschijnt in een serie blogs over 21ste eeuws grootmoederschap.

Geen gesjouw meer met weigerachtige peuter

Nog geen anderhalf jaar oud, probeert Thijs bij de trappertjes van zijn driewieler te komen, vertelt mijn dochter nog trots. Ze is aan de deur met Thijs op zo’n hypermoderne driewieler die je als ouder zelf kan voortduwen via een stok. Ik bewonder even de vooruitgang in technologie. Meer dan 30 jaar geleden moest ik nog een weigerachtige peuter aan de ene hand en een driewieler in de andere hand naar huis brengen. Lamme arm, rugpijn en een getergd gemoed. Nu wordt er relaxt geduwd.

Rode ogen in een bleek gezichtje

Maar zo ontspannen is mijn dochter ook weer niet, zie ik. En wat een rode ogen in een bleek gezichtje heeft mijn kleinzoon! “Hij is moe en hij heeft hysterisch gegild, omdat hij geen banaan mocht op de crèche,” verklaart ze zuchtend. Thijs heeft niet lang nodig gehad om de diepere betekenis van het woord ‘nee’ te ervaren. Al gebruik ik het op zijn oma’s zacht en vriendelijk; ‘Nee, Thijs, niet aankomen, dat is gevaarlijk…”, de reactie is elke keer hetzelfde. Thijs gooit zich plat op de grond en zet het, dat wel, in gradaties op een huilen.

Oma nog meer ‘softie’ dan als moeder

Nu ik oma ben, ben ik nog meer een ‘softie’ dan ik als moeder was. Ik word er nog steeds plagerig door mijn kinderen aan herinnerd: “’Dit is écht de laatste keer dat ik het zeg’ en dat herhaalde je dan 3 keer”, waarop er homerisch wordt gelachen.  En ik heb nog dezelfde reactie als ik de vader boos hoor worden tegen het kind. “Moet het zo hárd?” Terwijl ik toch het effect daarvan drie keer heb ervaren. Naar vaders wordt over het algemeen beter geluisterd dan naar moeders.

Opvoeden begint met grenzen stellen

Maar ook aan mijn schier eindeloze geduld -heb ik die speen nu tien of twintig keer opgeraapt- komt een einde. Bij een kleinzoon met rode oogjes blijft mijn eerste impuls echter hem op te tillen en hem te troosten. Dat mag van mijn dochter. Na twee tellen in mijn armen, wil hij toch liever met zijn moeder ruilen. Gelukkig, de relatie moeder-zoon heeft er niet onder geleden. Ik zwaai ze uit met een licht weemoedig gevoel. De baby-wittebroodsweken zijn voorbij. De belangrijkste vraag van het ouder-examen is gesteld. “Wanneer geef je bij het opvoeden de grens aan?”

Fotobijschrift: Hoe ver kan peuter Thijs de speen wegspuwen? Heel ver, tot over het hek bij de pinguins in Avifauna! Gelukkig is er nog een verzorger om hem uit te het water te vissen….