“Ik ga weer naar mijn toyboy”, zei ik bij wijze van grap, toen ik 5 jaar geleden opnieuw tennisles nam. Een van de beste beslissingen in mijn leven. Zo goed, dat het me soms wel spijt dat ik die stap niet eerder heb genomen. Het spelletje is leuk, er is niet veel nodig om het al te kunnen spelen, ik heb nieuwe mensen ontmoet en de helft van het jaar heb ik een reden om heerlijk buiten te zijn.

Wandelen en fietsen genoeg sportiviteit

Op zolder ligt nog mijn houten racket, waarmee ik na lang zeuren bij mijn ouders op mijn twaalfde ben gaan tennissen. Ik weet nog dat ik op een woensdagmiddag meeging met een klasgenootje dat ik kende van het trefbal dat we buiten schooltijd op het plein speelden. Mijn ouders snapten in de jaren ’70 mijn animo helemaal niet. We gingen vaak wandelen en fietsen, dat was genoeg sportiviteit. Ik kreeg tennisles maar toen mijn vriendinnetjes en ik in de puberteit raakten, werden andere bezigheden interessanter dan de verplichting om elke week naar de tennisclub te gaan.

Tennis geen relatietherapie

“Zullen we meedoen aan de clubkampioenschappen?”, vraag ik aan mijn man, terwijl hij net de televisie aanzet voor het EK Voetbal. Verstokte voetballer die hij is, heeft hij zich uit gezelligheid ooit op het gravel begeven en -natuurlijk balgevoel- zich zonder enige les ontpopt tot een betere, nee, een winnende speler. Tot grote ergernis van mij, ‘geschoolde’ speler. Maar die ergernis wordt alleen maar beantwoord met een brede grijns. Tennis is niet altijd goed voor de relatie.
“Er zijn open toernooien, waar je je voor kan aanmelden,” zegt mijn ‘toyboy’-annex tennisleraar. Niet dat hij zich zorgen maakt over mijn relatie. “Dat is goed voor je spel, om eens met een ander te spelen.” Dat vind ik eng. Maar die clubkampioenschappen met mensen die ik inmiddels ken, dat durf ik wel aan.

spierpijn doet me goed

Ik hoop dat mijn knie, mijn rug en mijn schouder het dus de komende weken goed houden, maar zelfs spierpijn geeft me de voldoening dat ik iets gezonds aan het doen ben. De eerste keer dat ik op tennisles kwam, temperde de leraar mijn verwachtingen. “Het is moeilijk om iemand van vijftig nieuwe dingen te leren.” Dus wat glom ik van trots toen hij uiteindelijk zei dat ik dan wel geen sportvrouw ben maar in ieder geval wél een sportende vrouw.