Gek, ik heb inmiddels al 18 jaar bloed gegeven en nu kijk ik toch gespannen toe hoe de Sanquin-medewerkster de ader in mijn arm opzoekt om de naald in te prikken. Waarschijnlijk komt het, omdat ze me net uitvoerig heeft uitgelegd wat er gaat gebeuren.

Vandaag ga ik voor het eerst plasma doneren en dat is een stukje ingewikkelder dan gewoon een paar deciliter bloed aftappen. Máár wel minder belastend, heeft iedereen me verzekerd.

Ik mag zondigen

Niet dat ik ooit veel last heb gehad na een bezoekje aan Sanquin. De eerste keer, ja, toen zag mijn hele bovenarm bont en blauw. Later heb ik begrepen dat zoiets een foutje is; dan is er door de ader heen gestoken. En ik ben een keer bijna van mijn stokje gegaan, dat was mijn eigen schuld. Lange dag werken, weinig gegeten en je geeft toch wel iets essentieels van jezelf af. Dat bleek me tenminste na afloop. Eerlijk gezegd voelde ik me telkens heel Stoer. Kijk mij eens iets Goeds doen! Enne, wie goed doet, goed ontmoet. Dus Sanquin legt ons gulle gevers ook in de watten. Koffie, thee maar vooral ook iets erbij: gevulde koeken, kaaskoekjes, noem maar op. Het enige moment dat ik snoep, terwijl ik niet het gevoel heb dat ik zondig.

Bizarre verbeelding

Het stiefkwartiertje, bij plasma net iets meer dan een half uur, dat het bloed geven duurt, kijk ik net als in het openbaar vervoer om me heen. Ik weet wel hoe ik hier terecht ben gekomen, maar wat zou het waarom zijn van de anderen tegenover me? Bij jonge mensen denk ik meteen aan een ongeluk van een geliefde (bizarre verbeelding) en bij ouderen aan een ziek familielid. Dat laatste geldt mede voor mij: mijn vader werd ziek en kreeg een aantal keren een transfusie. Ik gaf al bloed maar aangezien we allebei A positief hadden, voelde het daarna heel persoonlijk.
“Toch doen de meeste mensen het gewoon uit humanitaire overwegingen,”vertelt de arts die voor het bloedgeven mijn HB-gehalte en bloeddruk meet. Ze geeft toe dat het een uitdaging is om elke keer weer nieuwe donors te vinden. “Zeker nu, omdat de babyboomers ermee ophouden. Je mag maar geven tot zéventig hè.”

Waslijst invullen

Er zijn wat beperkende bepalingen aan het geven van bloed! Elke keer moet ik opnieuw invullen dat ik niet langer dan zes maanden aaneengesloten in Engeland ben geweest, dat er geen Creutzfeld-Jacob in mijn familie voorkomt, dat ik geen seks heb gehad met een man die ook gemeenschap heeft gehad met een man, dat ik niet net bij de tandarts of mondhygiëniste ben geweest en pffff, gelukkig blijk ik vorige week in een veilig gebied in Italië te zijn geweest. Want rond het merengebied in het noorden wordt door muggen het West-Nijlvirus verspreid en dan mag je pas na 4 weken, als het virus je kennelijk niet heeft getroffen, weer aanbellen bij de bank.

Een kruis door ibuprofennetje

Wát voelde ik me die ene keer opgelicht toen ik eerlijkheidshalve had ingevuld dat ik net een dag tevoren een Ibuprofennetje had geslikt. Gelijk een groot kruis op mijn zakje kostbaar bloed. “Het is nu nog maar gedeeltelijk bruikbaar, want niemand weet dat Ibuprofen het bloed verdunt. Slecht voor je stollingsfactor. En eigenlijk raar dat je dat zo bij de Kruidvat, Etos of DA kan kopen”, legde de Sanquinmevrouw me indertijd uit.
Nu krijg ik met plasma geven zélf een antistollingsmiddel toegediend. Door het prachtige maar ingewikkelde apparaat aan mijn linkerkant wordt het een van het ander gescheiden en krijg ik een gedeelte van mijn bloed weer terug. Daardoor herstel ik gemakkelijker en kan ik vaker dan 3x per jaar komen.  “Elke week, als u wilt”, zegt het aardige meisje dat me helpt. Zó Goed ben ik ook weer niet, moet ik bekennen.