Wie de sculpturen van Brancusi wil zien, moet naar Parijs. Want in principe reizen de sculpturen van de Roemeense kunstenaar die de beeldhouwkunst voorgoed veranderde nooit. Omdat het Centre Pompidou, waar deze werken zich bevinden, de komende 5 jaar wordt gerenoveerd, zijn de beelden bij hoge uitzondering nu te zien in het Amsterdamse museum H’ART. Kunsthistorica Mirelle Nunes geeft een kijkje in het artistieke universum van de Frans-Roemeense beeldhouwer aan de hand van hoogtepunten uit zijn oeuvre.
Ontdekt door zelfgemaakte viool
Constantin Brancusi werd geboren in 1876 op het platteland van Roemenië. Kunstenaar werd hij toen een cafébezoeker hem hoorde spelen op een zelfgemaakte viool van hergebruikt materiaal. Dat vond deze klant zo bijzonder, dat hij regelde dat Brancusi naar de Kunstnijverheidsschool in Craiova kon gaan. Daar ontplooide hij zich tot beeldend kunstenaar en meer specifiek tot beeldhouwer.

Foto: Edward Steichen/Wikimedia.
Assistent van Auguste Rodin
In 1904 als Brancusi 28 jaar oud is, vertrekt hij te voet (2.300 km!) naar Parijs en betrekt daar een kleine zolderkamer in de kunstenaarswijk Montparnasse. Hier ontstaan zijn grote werken. Hij wordt -voor korte duur- assistent van de beroemde Franse beeldhouwer Auguste Rodin. Deze grootmeester van de beeldhouwkunst werkt volgens een traditionele, op academisch gestoelde, traditie. Voordat Rodin een steen bewerkt, denkt hij eerst een ontwerp uit en boetseerde deze naar model. Daarna pas ging hij aan de slag met het daadwerkelijke hakken in steen. Want beeldhouwen is eigenlijk ‘beeldhakken’.
Op zoek naar essentie
Brancusi daarentegen is op zoek naar essentie en schoonheid van de sculptuur. Hij hakt ‘en taille-direct’ rechtstreeks in het materiaal, zoals steen, hout en gips. De vormen versimpelen, iets diepers blootleggen, daar ging het Brancusi om. Daarna volgde dan nog het geduldig polijsten van het beeld om zo het karakter van het materiaal te laten zien. De traditionele beeldhouwkunst zou door hem voorgoed veranderen.
Nieuwe beeldtaal
De zoektocht naar ‘de echte betekenis van dingen’ eindigt bij eenvoudige gladde vormen. Van kinderhoofdjes naar slapende muzen naar vereenvoudiging van gelaatstrekken van zijn portretten van vriendinnen. Het leidt uiteindelijk van een weergave van een persoon naar een universeel beeld. Ze behouden wel ieder hun eigen persoonlijkheden, zoals amandelvormige ogen of een haarknotje.
Zeven stadia van de kus
Brancusi werkt graag seriematig. Misschien wel de bekendste daarvan is De Kus: in totaal zeven stadia. De eerste versie maakte hij vlak na zijn aankomst in Parijs in 1907, de laatste rond 1945. Hierin zien we het creatieve proces en zijn vermogen om eenzelfde onderwerp steeds eenvoudiger weer te geven.

Twee geliefden, oog in oog met elkaar, versmolten tot één compact bloksteen. Hun armen en handen zijn plat geworden en hun ogen vormen uiteindelijk één cirkel.
Oude platenspeler
Twee soorten dieren zijn favoriet bij Brancusi: de vogels en de waterdieren. Hij maakt ze van verschillende materialen en formaten en ook weer in diverse versies. Door het vereenvoudigen van vormen kan hij beweging suggereren in het harde materiaal. Door details juist weg te laten en het oppervlak langdurig te polijsten, zorgt hij voor herkenbaarheid van het dier bij de beschouwer. Brancusi plaatst deze beelden op de rand van een sokkel of op een draaiend plateau -aangedreven door een motortje van een platenspeler, waardoor het gevoel van werkelijkheid wordt versterkt.
De droom van Brancusi
Begin 20e eeuw bestuderen kunstenaars de vereenvoudigde vormen en expressiviteit van traditionele beelden en maskers uit Afrika. Zoals Picasso, die in 1916 in een van zijn bekendste werken de vrouwen in ‘Les Demoiselles d’Avignon’ afbeeldt met een Afrikaans masker op. En ook Brancusi laat zich inspireren. Maar niet alleen door de Afrikaanse kunst.
Sokkel verandert in kunstwerk
Brancusi maakt bij zijn sculpturen geometrische sokkels en dragers van hout en steen, telkens verschillend. Hij laat hierbij de grenzen tussen de hardheid met hoekige kanten van een beeldhouwwerk en de ronde vormen van een houten sokkel steeds meer vervagen. Zijn droom is architectonische kunst te maken. Na een bezoek aan New York in 1926 met haar wolkenkrabbers, ontwikkelt hij een eenvoudige houten kolom door slechts één enkele vorm eindeloos verticaal te herhalen. De transformatie van sokkel in een kunstwerk werd een feit en werd als revolutionair gezien.
Originele atelier in Centre Pompidou
Tot zijn overlijden in 1957 zal Brancusi in de laatste tien jaar van zijn leven zijn atelier voortdurend herschikken. Een blijvende zoektocht naar de harmonie tussen zijn sculpturen. Hij laat zijn gehele atelier na aan de Franse staat in ruil voor de reconstructie van zijn atelier. De verzameling van beeldhouwwerken, sokkels, afgietsels, tekeningen en schilderijen, glazen fotoplaten komen toe aan het Centre Pompidou in Parijs. In 1997 wordt het originele atelier herbouwd op het plein voor het museum.

Kunstlezing
Mirelle Nunes vertelt graag meer – zowel online als in de zaal in Zeist- over Constantin Brancusi. Leer hem kennen: van houtsnijder tot beeldhouwer en de totstandkoming van de geboorte van de moderne beeldhouwkunst tijdens de kunstlezing die ze geeft op donderdag 20 november om 10.00 uur in het Walkartcentrum in Zeist. Voor meer informatie: www.kunstuitzeist.nl
Meer lezen over beeldhouwkunst
In Museum Beelden aan Zee, zag Mirelle Nunes eerder een tentoonstelling van een tijdgenoot van Brancusi, Joan Miró. Liefhebbers van sculpturen kunnen hun hart ophalen in Museum Voorlinden, waar Karin de Lange een leuke expositie zag van de Engelse kunstenaar Gormley. En dan mag u natuurlijk ook niet de beeldentuin van Kröller Muller missen!
Openingsfoto: Dankzij de renovatie van Centre Pompidou is de kunst van Brancusi nu in museum H’ART te zien tot en met 18 januari 2026. Alle foto’s: ©Mirelle Nunes
